Hoe heb je als baby geleerd om met de zwaartekracht te functioneren totdat je niet meer merkte dat het er was? En hoe doe je dat nu?
Beweeg je nog even licht en ‘zwaartekrachtsloos’? Of vind je dat het zwaarder wordt als je volwassen bent en meer gewicht draagt? Of vind je dat je naar mate je ouder wordt minder kracht hebt om je rechtop en licht te kunnen blijven bewegen? Ik heb daar bepaalde gedachten over die ik met je wil delen en daarvoor moet ik eerst terug naar hoe we het geleerd hebben om in het zwaartekrachtsveld te functioneren.
Plotselinge overgang
Voor je geboorte in de baarmoeder leefde je in een waterwereld. Water heeft de eigenschap om je te dragen en je lichter te laten voelen. Je werd dus gedragen en omhuld door het vruchtwater en daarin was bewegen makkelijk en licht, hoewel er steeds minder ruimte voor was. Na je geboorte miste je dat ondersteunende en omhullende en kreeg je met de druk van de zwaartekracht te maken. Dat maakt dat alle bewegingen die je al vrij in de baarmoeder maakte, niet meer zonder meer kon maken.
Opnieuw leren
Je moest het opnieuw leren en dat kostte je wel even tijd. Je spieren moesten sterk genoeg worden en je kreeg de uitdaging om opnieuw te zoeken hoe je je bewegingen richting moest geven. Kon je in de baarmoeder al je mond vinden, nu is dat niet vanzelfsprekend daar. Lang hebben we dan ook gedacht dat baby’s pas buiten de baarmoeder hun hele ontwikkelingsproces beginnen. Dat is geheel onjuist en afhankelijk van je karakter gaf je je over aan dat nieuwe zware gevoel in de armen van je moeder of voelde je gefrustreerd over die grote overgang. Omdat je zo snel groeide in gewicht, bleef het je aanpassen in de coördinatie een voortdurende activiteit en vroeg het om steeds meer spierkracht.
Bewegingsgenerator
Gelukkig was er in je systeem hulp hiervoor. Je duwde je tegen de onderlaag, steeds op een andere plek, je werd eerst vrienden met de zwaartekracht, je bewoog mee. En die bewegingen kwamen random zodat alle spieren om beurten en afwisselend samenwerkend werden aan gespannen. Esther Thelen heeft dat de ‘Bewegingsgenerator’ genoemd. Je werd hier steeds beter in en langzaamaan kon je aan armen en benen richting geven en zo sturen in het verplaatsen van je gewicht dat je naar je zij rolde of verder.
Noodzakelijke flexibiliteit
Dit bewegen met de zwaartekracht mee vraagt om een grote mate van flexibiliteit in je rompgebied. Beweeglijkheid in al je wervels, je ribben, je schoudergordels, je bekken. En dat is wat het naar mate je ouder wordt lastiger maakt dit systeem te gebruiken door verstarring, niet meer weten hoe beweeglijk je kunt zijn en door ideeën die in de weg zitten. Eerder schreef ik hierover in een blog over zitten. Het stukje over zwaartekracht vindt je hier.
Culturele ideeën die belemmeren
Ook onze cultuur helpt niet echt mee. Als fysiotherapeute leerde ik nog dat beweeglijkheid van je schouders niets te maken heeft, of misschien een heel klein beetje, met de beweeglijkheid van je ribben. Van Moshe Feldenkrais leerde ik hoeveel de borstkas en dus de beweeglijkheid van je ribben te maken heeft met beweging. En dan gaat er opeens een wereld voor je open. Ook de ideeën dat het logisch is dat we bij het ouder worden stijver worden, dat we bij het ouder worden steeds inleveren helpen niet om te werken aan je flexibiliteit.
Wat zou het je kunnen opleveren als je je vrijer zou kunnen bewegen? Ik hoor het graag in de reacties hieronder.
No comments yet.